Over de onverharde weg
Het huis ligt aan het einde van het pad. Ik rijd tussen de weilanden met paarden door naar een boerderij. De kinderen zijn vrolijk aan het schommelen in de tuin. Ik ben even niet zeker of dit wel het juiste adres is. Maar dan wordt ik tegemoet gelopen door de dochter. Ik kom binnen in de keuken, een soort museum van gezellige brocante spulletjes. Een kamer verder ligt hij opgebaard.
Hij is al verzorgd door de wijkverpleegkundige, die de afgelopen 48 uur gewaakt heeft. Zij heeft ook het contact met ons gelegd. In de dagen die volgen doe ik de controle van de opbaring en bereid de logistiek van de uitvaart verder voor. Samen met de wijkverpleegkundige ga ik naar de kerk om afspraken te maken met de koster. Met de echtgenote en de dochter heb ik weinig contact, de zoon is wat toegankelijker.
Op de dag van de uitvaart loop ik de boerderij binnen en hoor ik de weduwe Für Elise spelen. Alle deuren van het huis staan open, het is prachtig weer. Het huis waaraan hij zoveel heeft geklust, waar hij zijn laatste adem heeft uitgeblazen, is een plek om met eerbied te verlaten. De kist wordt in de rouwauto gezet en het hele gezin loopt achter de rouwauto aan, over de onverharde weg naar het einde waar de buren staan te wachten om hem de laatste groet te brengen.